“ Sociale huurwoningen zijn cruciaal in het bestrijden van de wooncrisis. De vrije markt en het neoliberalisme hebben ervoor gezorgd dat een betaalbare plek om te wonen alleen nog bereikbaar is voor de mensen met een hoger inkomen. De politiek moet ervoor zorgen dat er weer genoeg sociale huurwoningen zijn, waar mensen betaalbaar, zeker en fijn kunnen wonen. ”
Jarno van Straaten Gemeenteraadslid

Sociale huurwoningen worden meestal gebouwd door woningbouwcorporaties. Die hebben geen winstoogmerk en zijn gebonden aan allerlei overheidsregels, waardoor ze zorgen voor betaalbare huurwoningen voor mensen met normale of lage(re) inkomens. Voor GroenLinks zijn sociale huurwoningen cruciaal in het bestrijden van de wooncrisis. De wachtlijsten voor sociale huurwoningen zijn namelijk extreem lang. Veel mensen moeten jaren wachten tot ze eindelijk een sociale huurwoning krijgen toegewezen, en moeten tot die tijd in een te dure woning in de vrije huursector zitten.

Marktwerking

Nu blijkt, na onderzoek van Nieuwsuur, dat niet alleen woningbouwcorporaties sociale huurwoningen bouwen, maar dat ook beleggers en ontwikkelaars dat doen. Het probleem is dat deze partijen wél winst willen maken en dat er voor hen nauwelijks regels zijn. Dat leidt in de praktijk tot nep-sociale huur. De kale huurprijs is dan wel op of onder de liberalisatiegrens - de maximum huurprijs voor een sociale huurwoning - maar omdat er zo weinig regels zijn, kunnen de beleggers allerlei extra kosten vragen, zoals servicekosten. Daardoor is de woning al snel net zo duur als een woning in de vrije huursector.

Van sociale huur naar dure koop

Een ander probleem is dat deze woningen al snel kunnen worden doorverkocht, aan andere beleggers, of aan een huurder, die dan huizenbezitter wordt. Daarmee belanden de woningen op de vrije markt. En we weten maar al te goed wat er dan gebeurt met de prijs van een woning in Nederland: die schiet door het dak. Omdat voor 'sociale huurwoningen' gebouwd door marktpartijen amper regels zijn, zijn er ook geen regels over hoe lang een woning als sociale huurwoning moet worden gebruikt. Daardoor kan de voorraad sociale huurwoningen voor een gemeente veel groter lijken dan daadwerkelijk het geval is.

Strengere regels

GroenLinks vraagt daarom opheldering aan het college van Burgemeester en Wethouders. GroenLinks wil weten hoeveel sociale huurwoningen in Deventer worden gebouwd door marktpartijen, en hoeveel sociale huurwoningen zijn verkocht sinds 2013, het jaar dat de verhuurderheffing (een belasting op sociale huurwoningen) is ingevoerd. Het liefst wil GroenLinks dat we van woningmarkt naar volkshuisvesting gaan. Dat betekent dus dat we geen marktpartijen meer vragen voor het bouwen van sociale huurwoningen, maar dat we dat alleen nog maar laten doen door woningbouwcorporaties. Tot die tijd steunt GroenLinks Deventer de oproep van de woordvoerder van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), Martijn Balster (wethouder Wonen in Den Haag, PvdA). Hij stelt dat gemeenten met strengere eisen kunnen en moeten komen voor als marktpartijen sociale huurwoningen mogen bouwen.

Coalitie zonder ambitie

Gemeenteraadslid en woordvoerder volkshuisvesting en huurderbescherming, Jarno van Straaten, vraagt het college ook wat haar ambities zijn wat betreft sociale huurwoningen. De coalitie wil namelijk tot 2035 11.000 nieuwe woningen bouwen, maar heeft geen duidelijke verdeling in gedachte wat betreft betaalbaarheid. In het coalitieakkoord staat niks over hoe er genoeg sociale huurwoningen gebouwd gaan worden. Voor GroenLinks is het minimum duidelijk: minstens 40% van de woningen moet sociale huur worden. Want nieuwe huizen bouwen is leuk, maar als de wachtlijsten voor sociale huur net zo lang blijven, schieten de mensen die een betaalbaar dak boven hun hoofd willen er niks mee op. GroenLinks wacht de antwoorden op de schriftelijke vragen af. Wordt vervolgd!