Wat moet er gebeuren?

  • Wij willen actief beleid ten aanzien van ongezonde voedselverleidingen. Fastfoodaanbieders weren we in een straal van 500 meter rondom scholen of sportvoorzieningen. Reclame-uitingen voor ongezond voedsel (bijvoorbeeld in de bushokjes, driehoeksborden) weren we in de nabijheid van scholen.
  • Bij nieuwbouwplannen wordt bestaand openbaar groen zo maximaal mogelijk behouden, ook als kostenverhogend werkt. Wij hanteren hierbij het kental van 75 m2 groen per woning waarbij de afstand tussen woning en stedelijk groen maximaal 300 meter is.
  • Ook speelplekken en speel / sportvoorzieningen zijn in elke buurt nodig. Wij hanteren hierbij als uitgangspunt dat 3% van het netto bebouwd oppervlak bedoeld is voor speelruimte. Ook willen wij in elke wijk een speelbosje of natuurspeelplek waar kinderen in bomen kunnen klimmen, verstoppertje kunnen spelen of hutten kunnen bouwen.
  • Behalve voldoende speel- en sportveldjes in de woonomgeving zorgen we ook voor voldoende wandelroutes (‘ommetjes’) en ontmoetingsplekken, zoals banken en picknickplaatsen. In het Omgevingsplan worden deze functies vastgelegd.
  • Openbare ruimten waar veel personen bij elkaar komen worden rookvrij. Met het ophangen van borden in de openbare ruimte dat een gebied rookvrij is, kan worden bereikt dat mensen elkaar aanspreken en vragen niet te roken. Hierdoor ontstaat een nieuwe sociale norm, vooruitlopend op een rookverbod.
  • Bij nieuwbouw voor woningen en bedrijven wordt bij het ontwerp en de bouwvoorschriften rekening gehouden met voldoende klimaatadaptieve maatregelen, zoals voldoende wateropvang en het afkoppelen regenwaterafvoer van het riool. Ruimte voor water is meer dan ooit een integraal onderdeel bij de inrichting van de ruimte.
  • Bij ontwikkelingen in de openbare ruimte wordt rekening gehouden met de wensen en eisen van personen met een handicap. Bijvoorbeeld de toegankelijkheid van bushaltes voor rolstoelgebruikers. Niet alleen op de tekentafel maar juist door de gebruikers vooraf naar de behoeften te vragen.
  • Inwoners denken en praten actief mee bij veranderingen in de woon- en leefomgeving. Er is ruimte om alternatieve plannen te laten toetsen.