Het is een bizarre tijd als gevolg van de wereldwijde Corona-crisis: scholen zijn dicht, restaurants en cafés tuigen in allerijl een bezorgservice op en mensen worden opgeroepen om vooral thuis te blijven. Om nog maar te zwijgen van de mensen die het virus onder de leden hebben en keihard knokken voor hun herstel; daarbij geholpen waar het kan door die fantastische mensen die in de zorg werkzaam zijn. Ook de werkzaamheden van de gemeenteraad liggen praktisch stil of moeten op andere manieren. Raadsvergaderingen gaan niet door, werkbezoeken zijn afgezegd en fractievergaderingen vinden plaats via Skype. Het dagelijks leven staat op zijn kop. Het is daarom goed om af en toe even stil te staan en om ons heen te kijken: de GroenLinks-fractie doet dat de komende weken met de corona-mijmeringen. Daarin geeft iedere week een ander fractielid een persoonlijke kijk op de Corona-crisis. Vandaag: raadslid Lida Zegel-van Tiel.
Wat een bizarre en bijzondere tijd … Mijn gedachten vliegen alle kanten uit: privé, werk en gemeenteraad lopen door elkaar. De maatregelen, de gevolgen en de emoties … alles is anders dan normaal. Er gebeurt veel, ook om mij heen. Corona treft iedereen op welke manier dan ook. Privé kreeg de ziekte grip op mijn vader. Gelukkig heeft hij de ‘goede bocht’ genomen zoals de arts dat tegen hem zei. Hoewel geluk ook discutabel is als je doodziek alleen naar het ziekenhuis moet, als er niemand op bezoek mag (waar hij lag) en als je gaat revalideren in een huis waar je ook in strikte isolatie komt. Maar dan hebben “wij” nog geluk gehad. Het had zo anders kunnen zijn … Zo denk ik aan collega raadslid Peter en zijn vrouw Fenneken die binnen 9 dagen beide overleden aan de gevolgen van het virus. Daar wordt iedereen stil van … Ik moet ook heel eerlijk zeggen dat dit er ook bij mij behoorlijk ingehakt heeft.
Iedereen heeft ondertussen wel verhalen uit hun omgeving. De verdrietige verhalen raken iedereen en ook mij. Dat maakt ook dat mijn dagen niet altijd even vrolijk zijn. Ik zal altijd opgewekt blijven, maar dat betekent dus niet dat ik dan ook vrolijk ben. Niemand heeft er iets aan als we met z’n allen verdrietiger worden en dus probeer ik ‘de krentjes in de pap’ te zien en daar van te genieten. Normaal zijn dat ook de kleinkinderen waar we minimaal 1 dag in de week op passen … nu dus even niet… en dat is ook meteen wat ik enorm mis nu.
Mijn werk gaat “gewoon” door, dat wil zeggen het meeste, maar wel onder andere omstandigheden. Ik kom bij mensen thuis of in het verpleeghuis als dat medisch noodzakelijk is. Elke dag temperatuur ik mezelf 2x en let ik goed op of ik hoest, verkouden ben of benauwd. Allemaal om zo zeker mogelijk te zijn dat ik niet ziek ben en dat dus ook niet overbreng.
Alle mensen die ik ontmoet, hebben hun eigen verhaal en iedereen is blij om even iemand anders te zien. Eenzaamheid wordt in de media veel genoemd en ik zie dat ook. Ondanks dat ik veel mensen zie, voel ik me ook wel eenzaam. Hoe dat kan? Geen idee … Met ouderen heb ik het daar, ook in deze periode, wel vaker over. Eenzaamheid is een gevoel. Prinses Wilhelmina schreef in 1959 een boek onder de titel ‘Eenzaam maar niet alleen’. Hier denk ik vaak aan. Je kunt alleen en eenzaam zijn, maar je hoeft niet alleen te zijn om je eenzaam te voelen.
Het werk van een gemeenteraadslid komt dicht in de buurt van mijn andere werk. In contact zijn en horen wat er leeft. Als woordvoerder in het sociale domein maak ik me zorgen over de vele mensen die van de dagbesteding gebruik maken, maar dat nu “even” niet hebben. Ik maak me zorgen over de mantelzorgers die daardoor nu meer druk hebben. Als mensen nu meer thuis zitten, meer met elkaar zijn en van elkaar moeten verdragen kan dat best wel irritaties opleveren. Ook bij mij thuis gebeurt dat en dan zijn wij maar met z’n 2en. Het is voor iedereen zoeken naar nieuwe ritmes en manieren en hoe je dat samen doet. Dan ben ik me ook nog weer bewust dat wij geen kinderen meer in huis hebben, want stel je voor … Ik maak me dan ook zorgen over de kinderen die geen stabiele thuissituatie hebben. Ik maak me ook zorgen over hun ouders die nog meer machteloos zullen zijn met hulp op afstand. Maar wat kan ik als raadslid daar nu mee doen? Praktisch niets, hooguit een luisterend oor bieden en samen kijken wat onder de huidige omstandigheden wel mogelijk is.
Alle maatregelen, de gevolgen daarvan maken dat alles anders is. Samen zijn we als samenleving behoorlijk flexibel en toegewijd voor en met elkaar. We applaudisseren voor de zorg, we denken aan de ouderen in de verpleeghuizen en proberen er voor elkaar te zijn. Ik mis in al onze toewijding de aandacht voor de mensen die onder de geestelijke gezondheidszorg vallen, voor de mensen met een ernstig meervoudige beperking of de mensen met een verstandelijke beperking … om maar een paar van de minder zichtbare groepen te benoemen. En wat nog heftiger is, zijn de verhalen van hun mantelzorgers die of nu alle zorg thuis moeten regelen of de vaste ankerpunten in de week niet kunnen zijn met alle gevolgen van dien.
Tja, eigenlijk heb ik zo slecht nog niet, nu ik mijmer. Mijn gevoel is niet altijd even optimaal, maar …. Het kan allemaal zo anders zijn.